zaterdag 18 april 2015

4 redenen om niet naar je werk te gaan


Een collega van mij ontving vorige week een mail van een docent op Aruba. De docent wilde graag de masteropleiding volgen aan onze hogeschool in Tilburg, maar omdat dit een deeltijdopleiding is wilde hij daarnaast graag blijven lesgeven. Op Aruba. Zou het wellicht mogelijk zijn om de masteropleiding op afstand te volgen, was de vraag van de docent.
Ik zag meteen kansen.
Nou weet je hoe dat gaat op kantoor: de een vindt dit, de ander is het er niet helemaal mee eens, je bent de sleur van het werk op dat moment een beetje beu, net als de slechte koffie, en voor je het weet zit je tegen elkaar op te bieden in extreme standpunten. De vraag "kunnen wij een masteropleiding op afstand aanbieden?" ontaardde in een uitspraak van mij:

"Ik durf te wedden dat ik hier een jaar lang mijn werk kan doen,
zonder dat ik één dag naar het instituut kom."

Daar zat misschien een tikkeltje bravoure in, toegegeven, maar we kwamen wel op een nieuw niveau van denken.
Die "daar-doe-ik-nog-een-schepje-bovenop" houding was even nodig om niet te verzanden in een rationele discussie met voors en tegens.
Die discussies hebben een nogal voorspelbaar verloop. Wat in zo'n situatie gebeurt is dat men direct in de reflex schiet om te redeneren vanuit een situatie die we kennen: schoolgebouw van steen en beton, lokalen van 8 bij 8 meter, 30 studenten en een docent voor een schoolbord.
Bij de suggestie om dat fysieke instituut af te schaffen vliegen de "ja-maars" je om de oren. Omgekeerd, als je een "ja-maar" inbrengt tegen de bestaande situatie, wordt je al snel als utopistische vaagdenker weggezet. Het denken vanuit de huidige situatie is zeer, zeer hardnekkig.
Mijn collega en ik zaten op dat moment echter te denken vanuit de andere richting. "O ja" begon mijn collega, "dus als jij een jaar lang hier niet bent, hoe wou je dan ...". "Nou", fantaseerde ik dan, "ik kan natuurlijk ...". En al pratende werden de mogelijkheden afgetast, aangescherpt, verfijnd, verworpen, aangevuld. We ontwierpen op dat moment geen Grote Sprong Voorwaarts voor het onderwijs, maar voerden een denkexperiment uit. Ga nog wat verder: denk alle schoolgebouwen weg. De lerarenopleiding als fysieke locatie bestaat niet meer. Zou je dan in zo'n situatie toch nog leraren kunnen opleiden? Welke taken moeten per se op het instituut worden uitgevoerd en kunnen niet daarbuiten worden uitgevoerd? en vooral: waarom?
Een paar voor de hand liggende voorbeelden.
1. Colleges geven. Een paar maanden geleden kon een van m'n studenten niet bij het college aanwezig zijn, omdat hij aansluitend een ouderavond had op z'n school. Een van z'n klasgenoten had een iPad meegenomen, logde in bij Skype, en zette de iPad op de voorste tafel. De hele bijeenkomst heeft de student kunnen volgen. Alternatieven voor colleges zijn tegenwoordig ruim voor handen: weblectures, flipped classroom videos, MOOC's, vodcast, google hangout en Skype, om maar een paar te noemen. In de situatie hierboven vielen het geven en het volgen van het college in de tijd samen. Het voordeel hiervan is dat directe interactie mogelijk blijft. De afstandstudent kan bijvoorbeeld vragen stellen en deelnemen aan discussie en opdrachten. Sommige van de genoemde alternatieven hebben het voordeel dat ze ook asynchroon ingezet kunnen worden. Daarmee wordt bedoeld dat het opnemen van de presentatie door de docent niet op hetzelfde tijdstip hoeft plaats te vinden als het bekijken van de presentatie door de student. De student kan een presentatie stopzetten, nogmaals bekijken, of delen overslaan.
2. Begeleiden van studenten. Ook in deze situatie is video conferencing via bijvoorbeeld Skype een prima uitkomst. Een van mijn studenten woonde in Groningen en hoefde alleen nog maar zijn afstudeeronderzoek af te ronden. Om de zoveel weken spraken we elkaar via Skype. Op de dag van de diploma-uitreiking schudde ik hem voor het eerst de hand.
3. Overleg. Een klas studenten uit de deeltijdopleiding kreeg van mij de opdracht om in groepjes een game te ontwikkelen ten behoeve van het vak. Zes weken kregen de groepjes de tijd om de opdracht uit te voeren. De groepjes kregen de keuze om wekelijks in het lokaal te werken of op een een andere plaats, maar ze moesten wel in de gegeven tijd aan de opdracht werken. Twee groepen heb ik wekenlang niet in het lokaal gezien. Ik logde wel in bij Google Hangout om delen van hun overleggen bij te wonen. Google Hangout is een video conference omgeving waarin je kunt chatten met video en geluid. Je kunt ook bestanden sturen naar elkaar of je desktop delen om de andere deelnemers met je scherm te laten meekijken. Deelnemers aan de conferentie zijn zichtbaar door een kleine miniatuurvenstertjes die naast elkaar verschijnen. De overleggen verliepen gedisciplineerd. Degene die praat komt namelijk groter in beeld en als je door elkaar heen praat ontstaat er een stroboscopisch effect.
4. Schriftelijke afstemming. Documenten zijn eenvoudig op te slaan en te delen in een cloud service, zoals dropbox. Met een dropbox app op je computer, tablet of smart phone kun je documenten ook offline lezen of wijzigen. Zodra je weer verbinding hebt met internet worden de gewijzigde documenten op alle plaatsen gesynchroniseerd. Een andere cloud service, Google docs, heeft als aardigheidje dat je met meer personen tegelijk in hetzelfde document kunt werken. Iedere bewerker heeft een andere kleur cursor en je ziet letterlijk het document voor je ogen veranderen als iemand anders iets wijzigt. Het nadeel van Google docs is echter dat je zonder internetverbinding met lege handen staat. Ach, iedere docent heeft inmiddels ervaring met geprezen en verguisde ELO's. En we kunnen ook nog altijd lekker ouderwets mailen.

Als je het rijtje zo overziet is er eigenlijk weinig reden om nog in de auto te stappen en aan te sluiten in de troosteloze voortschuifelende ochtendfile naar je werk. De uitgespaarde uren kun je weer effectief en fris inzetten voor je werk. Voor de hogeschool levert werken op afstand ook een direct financieel voordeel op, omdat er veel minder leslokalen en werkruimtes nodig zijn. De ogen van enkele collega's, die zich inmiddels rond ons denkspel hadden verzameld, begonnen vooral te glimmen bij de gedachte aan home-made cappuccino in plaats van de kantoorkoffie, die op ons instituut een ongeëvenaarde reputatie heeft verworven.

Blijft één dingetje over: het stagebezoek. Want je wil natuurlijk wel weten hoe de student het voor de klas doet. En op dat punt gaf ik m'n collega helemaal gelijk dat het onvermijdelijk is dat hij naar Aruba moet om de situatie ter plekke grondig te inspecteren. Grondig he, dus reken 5 tot 10 dagen. Ja, je moet wat over hebben voor je vak.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten