donderdag 23 oktober 2014

nullijn en de ambitie van leraren

In tijden van (dreigende) economische crisis zijn ambtenaren en leraren altijd als eerste het haasje. De regering moet bezuinigen, omdat in de vettere jaren traditioneel is verzuimd om reserves aan te leggen en het begrotingstekort terug te dringen. En wat is dan makkelijker dan groepen werknemers waarvan je er nogal veel hebt, wat af te knijpen? Leraren dus. Zijn bovendien zo mak als schapen, lam geslagen door eerdere nederlagen en vernederingen (zie bijvoorbeeld "De leraar is mak gemaakt", volkskrant 18 oktober 2014).
Een beproefde tactiek van de overheid is om salariskortingen in het onderwijs, effectief per 1 augustus, aan te kondigen in de eerste week van de zomervakantie.
Zo waren aan het begin van de laatste economische crisis de leraren dus ook weer de klos. Ondanks al het getoeter van politici dat de docent het verschil maakt en dat we hem/haar moeten koesteren, wordt besloten tot een "nullijn". Sinds 2010 zijn de salarissen bevroren, en na vier jaar beginnen leraren dat echt in hun portemonnee te voelen. Ten opzichte van 2009 heeft de man of vrouw voor de klas bijna 7 procent aan koopkracht ingeleverd (zie de grafiek hieronder).


Waarom zou iemand er nog voor kiezen om leraar te worden, of te blijven? Schrikt zo'n sterk achterblijvend salaris mensen die een loopbaan in het onderwijs overwegen niet af? En jaagt de regering op deze manier niet de beste mensen uit het onderwijs weg? Wie heeft nog de ambitie om leraar te worden, of te blijven?
Een paar weken geleden voerden studenten bij een van de vakken die ik op de lerarenopleiding geef het kwaliteitenspel uit. Dit is een kaartspel van ongeveer 75 kaarten, waarbij op iedere kaart een menselijke kwaliteit staat. De studenten kozen ieder 5 kwaliteiten die ze bij zichzelf vonden passen. In de discussie die volgde lichtten de studenten hun keuze toe. Over de kwaliteit "Ambitie" werd lang gesproken. Een van de ingebrachte standpunten was,  dat als je het "echte" beroep niet kon of wilde uitoefenen, je dan koos om les te geven in dat vak. Een econoom die geen bedrijf wil runnen, gaat economieles geven; een taalkundige die geen vertalingen wil maken, wordt docent Engels; een bioloog die geen veldonderzoek wil uitvoeren, wordt biologieleraar. Leraarschap is voor de mensen met een lage ambitie.
Het is natuurlijk een klassieke instinker. Docenten kiezen vaak aanvankelijk omdat ze zich aangetrokken voelen tot de inhoud van het vak dat ze geven. Maar ook andere aspecten bepalen of je als leraar succesvol bent. Kun je omgaan met leerlingen? Snap je hoe leerprocessen in z'n werk gaan? Doorgrond je het schoolsysteem en kun je eigen positie daarin bepalen? Ben je in staat om je persoonlijkheid in te zetten om resultaten te bereiken? Tijdens de opleiding tot leraar wordt daaraan veel aandacht besteed, door vakken als didactiek, pedagogiek en onderwijskunde. Laatst hoorde ik iemand zeggen: "je leert hier eigenlijk twee beroepen. Naast vakinhoudelijk deskundige wordt je ook deskundige op het gebied van leren en lesgeven". Twee vakken leren in de tijd van één, da's niet weggelegd voor mensen met een lage ambitie.
Dit misverstand wordt volop gevoed door de onderwijskundehaters, waarbij Aleid Truijens, columnist bij de Volkskrant, zich de laatste tijd met overgave in de voorste linie werpt. In haar column van 18 oktober 2014 stelt ze voor om de universitaire master lerarenopleiding maar af te schaffen. Studenten zijn er volgens haar weinig tevreden over, want ze krijgen een vracht aan pedagogiek en onderwijskunde en moeten eindeloos reflecteren.
De zurelappenclub Beter Onderwijs Nederland (BON) verkondigt alweer wat langer het evangelie van de alwetende vakdocent. Deze leerkracht legt zich helemaal toe op het overdragen van vakinhoud, liefst in gesegmenteerde, vroeggeselecteerde groepen. Hij hoeft zich niet bezig te houden met motivatie, want de stof zelf is al interessant genoeg, de leerlingen hangen aan zijn lippen terwijl hij zijn vakinhoudelijk betoog houdt. Hij wordt niet gehinderd door afleidende zaken als pedagogiek en reflectie en wordt al helemaal niet in de weg gelopen door schoolmanagers met misplaatste ambities. Ah, dat ging goed in de jaren vijftig van de vorige eeuw, dus waarom zou dat nu niet werken, toch?
Het idee van een vakinhoudelijk bekwame, maar pedagogisch en didactisch gemankeerde leraar wordt niet breed gedragen. Het voorstel van Truijens werd al snel gefileerd en afgeserveerd door Peter-Arno Coppen (zie http://nederl.blogspot.nl/2014/10/reflecteren-op-een-vracht-onzin.html).
De studenten van het kwaliteitenspel waren het er uiteindelijk over eens: om leraar te zijn moet je wel degelijk ambitieus zijn. Je moet het vak waarin je lesgeeft inhoudelijk tot in de puntjes beheersen. Je moet kunnen omgaan met een grote diversiteit aan leerlingen. Je moet ze kunnen motiveren, uitdagen, helpen, controleren, aanmoedigen, bij de les houden. Je moet je werkwijze continu onder de loep nemen en zoeken naar verbeteringen. En ja, dit is de 21ste eeuw: je moet ook meekunnen op het gebied van technologie, ICT, smart phones, iPads, blogs, apps en games.
En zo kruipt het vak leraar naar 3-beroepen-in-1. Maar wel voor één enkel salaris. Een salaris dat door een regering zonder ambities al jaren op de nullijn wordt gehouden.